Nathalie
Achttien is ze vorige week geworden. Alleen. Volwassen. De stacaravan was nog leger geweest dan anders. Haar bed koud en kil en haar keel, dichtgeknepen van verdriet, had geen eten doorgelaten. Haar moeder was haar verjaardag niet vergeten: ze had Nathalie per sms een felicitatie gestuurd. Een kort berichtje met de naam van een rijschoolhouder in de buurt waar ze binnen een week haar rijbewijs zou kunnen halen, als ze een keer voor iets haar best zou doen. Ze had haar moeder en Menno bedankt en gevraagd of alles goed met hen ging. Haar moeder had teruggestuurd dat ze een hoop geld voor Menno verdiende, dat ze daar dingen voor moest doen die ze niemand toewenste was een nare bijkomstigheid, maar tijdelijk. Als er genoeg geld was zouden ze verder reizen. Haar moeder was gelukkig.
Nathalie kon het zich niet voorstellen. Menno was de zoveelste man die haar moeder misbruikte, maar het rijbewijs was haar goed uitgekomen dus ging ze er maar vanuit dat haar moeder volwassen was en goed voor zichzelf kon zorgen.
De gedachte aan haar moeder maakt haar ziek, maar ook haar eigen huichelarij is misselijkmakend. Was ze maar niet zo sentimenteel en gevoelig voor een klein beetje aandacht en liefde.
Wat een familie: Einar, Daisy, hun vader. Ze zien niets, weten niets van elkaar en erger nog, ze vermoeden ook niets. Niet haar slechte bedoelingen, niet de dreiging van gevaar en ook weten ze van elkaar niet wie welke rol speelt. Einar is naar zijn vaders huis gegaan en wacht daar op de man die hem al zo vaak in de steek heeft gelaten. Hij heeft haar gebeld en gevraagd of ze veilig is. Daarna heeft ze hem genegeerd. Einar is niet haar grootste zorg. Ze heeft hem in de waan gelaten dat ze verliefd op hem is en ondanks dat haar lichaam dat bevestigend toejuicht, staat ze zichzelf niet toe iets voor hem te voelen. Toch koestert ze het moment dat ze in haar veilige bed ligt en ze zich voorstelt dat zijn handen over haar lichaam dwalen. In gedachten proeft ze de lippen van de man die ze nog maar zo kort kent, maar van wie ze meer is gaan houden dan goed voor haar is.
Ze heeft het voor elkaar, houdt ze zichzelf voor: Hij vertrouwt haar, geeft om haar en zal alles voor haar doen. Het eerste gedeelte van haar afspraak met Marcus is ze nagekomen. Nu Daisy nog.
‘Schiet het op? Ik heb Van Sandt nodig voor een volgende klus. Ik moet hem onder druk zetten en daar heb ik zijn kinderen voor nodig. Jij zorgt dat ze precies doen wat jij zegt. Hij zal het nooit toestaan dat ik zijn kinderen daadwerkelijk iets aan doe. Hij zal meewerken.’ Marcus heeft haar kin beetgepakt en trekt haar naar zich toe. Zijn adem beroert haar wangen.
‘Ik doe mijn best,’ sist ze, ‘maar hun vertrouwen winnen kost nu eenmaal tijd. Vanavond ga ik Daisy verrassen. Ik trek bij haar in en ze zal niet weigeren.’
‘Opschieten, sletje, opschieten. Ik heb de druk al wat opgevoerd door bij haar langs te gaan. Ze is doodsbang en in de war. Maak het af.’ Met een ruw gebaar duwt hij haar van zich af. Ze wankelt achteruit en valt tegen de muur.
Even staat ze stil voor het grote huis in Valkkoog, overmand door twijfels, dan sluipt ze via de smalle doorgang in de heg naar de achterdeur van Daisy. Ze klopt op het raam en om het dramatische effect te vergroten stapt ze woedend de ruime keuken aan de Valkkogerweg in, luid mopperend op de onvoorzichtige, aanstaande moeder.
Dat Daisy zwanger is maakt Nathalie bang en boos tegelijk. Als ze door de deur naar de huiskamer loopt weet ze dat ze alles uit zichzelf zal moeten halen om deze opdracht te volbrengen. De haat schiet als een fel vuur door haar lichaam. Daisy is zwanger van Arthur. Ze mag dan nog zoveel verdriet hebben om haar dode man, haar dode moeder, haar wegvluchtende vader, geldproblemen. Zij heeft wat Nathalie wil: De ultieme nalatenschap van Arthur Vermeer. Het kost haar moeite om te veinzen dat ze Daisy wil helpen. Maar ze moet. Voor Marcus, maar vooral voor zichzelf, want de baby is van haar.
Van haar en Arthur.