Nieuwsbrief november 2014

Standaard

Nieuwsbrief november

nieuwsbrief-november-2014pdf

Het heerlijke avondje komt bijna en heel in de verte schijnen al de kerstlampjes. Kaarsjes aan, liedjes zingen, lekker eten en een goed boek. Wat wil je nog meer?

Nou… de goeie voornemens vliegen ons al om de oren. Als 2015 begint dan….

Ik wil mijn verhalenbundel af hebben, ik wil verder met mijn volgende boek. Ik wil Daisy blijven promoten, maar bovenal wil ik dat ik samen met Robin en Zoë net zo gelukkig blijf als nu.

Wat willen jullie voor 2015? Persoonlijk. Zakelijk. Denk er maar eens goed over na, want wie weet komen ook jouw dromen uit in het volgende jaar. Wil je ook schrijven? Zingen? Een eigen bedrijf beginnen? Een nieuwe baan vinden? Verhuizen? Het zou zomaar kunnen als je maar begint, want daar gaat het om: je moet beginnen.

Daisy is ook ontstaan door te beginnen en natuurlijk ook door daarna door te gaan. En over Daisy gesproken, misschien heb ik voor de volgende nieuwsbrief wel een nieuwtje over Daisy. Nog even geduld.

Wist je trouwens dat je voor de feestdagen ook een fantastisch Daisypakket kunt vragen of geven en zelfs winnen. Het bestaat uit o.a verzorgingsproducten van Oriflame, tijdschriften, kaarten, een boekenbon en wat lekkers. (Tip voor de mannen: kant en klaar, niets meer aan doen, vrouw blij ;-))

Door een mail te sturen naar info@leessst.com kan je het bestellen. Het kost 22,95 excl verzendkosten.

Wil je het winnen? 

Schrijf dan je droom op voor 2015 en hoe ga je je droom waarmaken? De grappigste, ontroerendste of indrukwekkendste droom krijgt van mij het Daisypakket voor onder de kerstboom. Je kan een mail sturen tot 15 december, dan laat ik in de volgende nieuwsbrief weten wie de winnaar of winnares is.

Alvast een fijne Sint!

Groeten

Susanna Florie

daisypakketzwartwit

Website Daisy

Wil je de nieuwsbrief ook ontvangen? Stuur dan een mail naar info@leessst.com

Voor meer informatie over Daisy, like de facebookpagina Daisy, volg me op twitter @SusannaKlaver of laat je mailadres hier achter

Hardlopen en Daisy

Standaard
Illustratie van Robin Florie voor het boek Daisy

Illustratie van Robin Florie voor het boek Daisy

Vorige week hoorde ik in een filmpje van de wereld draait door Johan Cruijf zeggen dat Messie door de extra passen die hij neemt in zijn sprint hij wendbaarder is. Elke kleine pas heeft hij weer de keuze: Gaat hij links of rechts af, rechtdoor, versnellen, kijkt hij om, neemt hij aan of laat hij lopen. Hoe meer passen, hoe vaker de keuze.

Met hardlopen, terwijl ik mijn Daisyboek schreef ging dat ongeveer zo: Ging ik diep om dat gevoel te ervaren van helemaal uitgeput zijn, stond ik stil om foto’s te maken voor nog meer inspiratie over de omgeving, ging ik rechtsaf via de boerderij van Einar, liep ik linksaf langs het huis van Daisy. Soms moest ik heel snel lopen om alles wat ik bedacht op dat moment vast te kunnen leggen. Dan typte ik snel een bericht in mijn telefoon of ging ik thuis eerst zitten schrijven voordat ik onder de douche sprong. Ik mocht niet vergeten wat er in mijn hoofd gebeurde tijdens het hardlopen.

De inspiratie en geestdrift was enorm. Wat genoot ik er van.

Sommige stukken in het boek zijn dan ook direct te herleiden naar het hardlopen. Bijvoorbeeld het stukje als Daisy gaat hardlopen als ze er net achter komt dat ze zwanger is:

Ik moet hardlopen. Ik kan hier niet rustig blijven zitten. De adrenaline raast door mijn lijf. Ik moet heel hard en heel ver. Mijn hart klopt in mijn keel en mijn benen willen rennen, zo ver mogelijk bij mijn hoofd vandaan om maar niet te hoeven nadenken. Hardlopen is een uitlaatklep, altijd al geweest en misschien ook mijn redding, het kan in ieder geval nooit goed zijn voor de baby in mijn buik. 

  Ik zit op de trap en probeer met trillende vingers de veters van mijn hardloopschoenen te strikken. Vloekend doe ik het drie keer over. Tranen lopen over mijn wangen. Ik stap naar buiten en voel de koele wind over mijn gezicht strijken. Zo snel als mijn benen me willen dragen loop ik Valkkoog uit, de bocht om, richting de dijk, naar Schagen. Meer wind. Mijn keel is dichtgesnoerd en ik hap naar lucht. Ik moet nog sneller. Verder.

   ‘Laat die verdomde baby los!’ schreeuw ik tegen mijn lijf. Ik druk met twee vuisten in mijn onderbuik. ‘Rot op, ik wil je niet. Ik haat je.’ Voorovergebogen tegen de wind en met zwarte vlekken voor mijn ogen blijf ik voortrazen. ‘Was je maar net zo dood als je vader,’ snik ik. Met elke stap die ik neem gilt mijn binnenste harder, of horen die wegvliegende vogels het ook?

  ‘Die baby weg, weg!’ Ik gil en stomp al rennende op mijn buik. Ik kan niet harder meer, maar het moet. 

  ‘Laat los! Alsjeblieft, laat los.’ 

Ik struikel. Met een klap val ik met mijn kin op de grond. Alles trilt in mijn hoofd. Ik rol van de weg af en ik voel de aangename pijn van prikkeldraad die mijn linkerarm en been openhaalt. Deze fysieke pijn is beter dan de hysterie en ik zak langzaam weg in een groot zwart gat.

  Als ik mijn ogen opendoe, zie ik wolken langs de hemel razen en vogels die zweven op de thermiek. Gras kriebelt aan mijn neus en ik voel een zeurende pijn waar mijn kin over de grond heeft geschuurd. Ik draai me op mijn zij en zie auto’s langsrijden. Niemand stopt. Nog even sluit ik mijn ogen. Hardlopen is niet genoeg om van de baby af te komen. Laat mij hier maar liggen. Rijd maar door. Dan sterf ik hier tegelijk met mijn ongeboren kind. Kunnen we naar Arthur, hij zal ons vast met open armen ontvangen.

  Ons. 

  Ik draai me om.

  ‘Ik mis je zo,’ snik ik met mijn gezicht in de aarde. ‘En ik haat je, hoe kan je me dit aandoen?’

Daisy-stukje

Standaard

Nathalie

Achttien is ze vorige week geworden. Alleen. Volwassen. De stacaravan was nog leger geweest dan anders. Haar bed koud en kil en haar keel, dichtgeknepen van verdriet, had geen eten doorgelaten. Haar moeder was haar verjaardag niet vergeten: ze had Nathalie per sms een felicitatie gestuurd. Een kort berichtje met de naam van een rijschoolhouder in de buurt waar ze binnen een week haar rijbewijs zou kunnen halen, als ze een keer voor iets haar best zou doen. Ze had haar moeder en Menno bedankt en gevraagd of alles goed met hen ging. Haar moeder had teruggestuurd dat ze een hoop geld voor Menno verdiende, dat ze daar dingen voor moest doen die ze niemand toewenste was een nare bijkomstigheid, maar tijdelijk. Als er genoeg geld was zouden ze verder reizen. Haar moeder was gelukkig.

Nathalie kon het zich niet voorstellen. Menno was de zoveelste man die haar moeder misbruikte, maar het rijbewijs was haar goed uitgekomen dus ging ze er maar vanuit dat haar moeder volwassen was en goed voor zichzelf kon zorgen.

De gedachte aan haar moeder maakt haar ziek, maar ook haar eigen huichelarij is misselijkmakend. Was ze maar niet zo sentimenteel en gevoelig voor een klein beetje aandacht en liefde.

Wat een familie: Einar, Daisy, hun vader. Ze zien niets, weten niets van elkaar en erger nog, ze vermoeden ook niets. Niet haar slechte bedoelingen, niet de dreiging van gevaar en ook weten ze van elkaar niet wie welke rol speelt. Einar is naar zijn vaders huis gegaan en wacht daar op de man die hem al zo vaak in de steek heeft gelaten. Hij heeft haar gebeld en gevraagd of ze veilig is. Daarna heeft ze hem genegeerd. Einar is niet haar grootste zorg. Ze heeft hem in de waan gelaten dat ze verliefd op hem is en ondanks dat haar lichaam dat bevestigend toejuicht, staat ze zichzelf niet toe iets voor hem te voelen. Toch koestert ze het moment dat ze in haar veilige bed ligt en ze zich voorstelt dat zijn handen over haar lichaam dwalen. In gedachten proeft ze de lippen van de man die ze nog maar zo kort kent, maar van wie ze meer is gaan houden dan goed voor haar is.

Ze heeft het voor elkaar, houdt ze zichzelf voor: Hij vertrouwt haar, geeft om haar en zal alles voor haar doen. Het eerste gedeelte van haar afspraak met Marcus is ze nagekomen. Nu Daisy nog.

‘Schiet het op? Ik heb Van Sandt nodig voor een volgende klus. Ik moet hem onder druk zetten en daar heb ik zijn kinderen voor nodig. Jij zorgt dat ze precies doen wat jij zegt. Hij zal het nooit toestaan dat ik zijn kinderen daadwerkelijk iets aan doe. Hij zal meewerken.’ Marcus heeft haar kin beetgepakt en trekt haar naar zich toe. Zijn adem beroert haar wangen.

‘Ik doe mijn best,’ sist ze, ‘maar hun vertrouwen winnen kost nu eenmaal tijd. Vanavond ga ik Daisy verrassen. Ik trek bij haar in en ze zal niet weigeren.’

‘Opschieten, sletje, opschieten. Ik heb de druk al wat opgevoerd door bij haar langs te gaan. Ze is doodsbang en in de war. Maak het af.’ Met een ruw gebaar duwt hij haar van zich af. Ze wankelt achteruit en valt tegen de muur.

Even staat ze stil voor het grote huis in Valkkoog, overmand door twijfels, dan sluipt ze via de smalle doorgang in de heg naar de achterdeur van Daisy. Ze klopt op het raam en om het dramatische effect te vergroten stapt ze woedend de ruime keuken aan de Valkkogerweg in, luid mopperend op de onvoorzichtige, aanstaande moeder.

Dat Daisy zwanger is maakt Nathalie bang en boos tegelijk. Als ze door de deur naar de huiskamer loopt weet ze dat ze alles uit zichzelf zal moeten halen om deze opdracht te volbrengen. De haat schiet als een fel vuur door haar lichaam. Daisy is zwanger van Arthur. Ze mag dan nog zoveel verdriet hebben om haar dode man, haar dode moeder, haar wegvluchtende vader, geldproblemen. Zij heeft wat Nathalie wil: De ultieme nalatenschap van Arthur Vermeer. Het kost haar moeite om te veinzen dat ze Daisy wil helpen. Maar ze moet. Voor Marcus, maar vooral voor zichzelf, want de baby is van haar.

Van haar en Arthur.

Daisy's huis

Boekpresentatie

Standaard

5 oktober om 10.30 is het dan eindelijk zover. De boekpresentatie van Daisy in Het Slot in Schagen.

Spannend, ontzettend leuk, uniek en mooi. Voor mij, maar ook voor jou! Kom je ook?

 {9EAB1835-F7DD-4E64-A295-663306BB864D}

Slot Schagen is gelegen midden in het centrum van Schagen, een van de meest gezellige plekken in de Noordkop!
Het is eenvoudig te bereiken, met het station en diverse (gratis) pakeergelegenheid op loopafstand.
Slot Schagen
Slotplein 4
1741 CA Schagen

Voor meer info over Daisy ga naar http://www.leessst.com

Een fragment uit Daisy

Standaard

  Glazen vallen om. Mannen schreeuwen. Vrouwen gillen. Ik kijk vanachter de bar naar Arthur die langzaam achteruit stapt met zijn hand tegen zijn borst. Hij valt tegen een kruk, probeert zich ergens aan vast te grijpen, maar glijdt met een flinke smak op de grond. Mensen rennen naar hem toe, roepen zijn naam. Ik beweeg me niet. Met open mond staar ik naar kapotte glazen. Ik pak een doekje en veeg scherven bij elkaar. Ik snij me. Bloed druppelt uit mijn hand. Ik voel niets en ga door. Ik negeer de pijn als twee scherven zich in mijn duim boren. 

  Doorgaan. 

  Handen die me bij mijn schouders pakken. Stemmen die mijn naam roepen. Ze duwen me naar de keuken en zetten me op een stoel. 

  Voorzichtig wieg ik heen en weer. 

  Heen en weer. 

  Heen en weer.

Image

Het is Lente!

Standaard

Het is lente en ik heb gezegd, deze lente verschijnt mijn debuut, mijn psychologische thriller: Daisy. Of is het geen thriller…

Het is het verhaal van Daisy die zoveel verliest dat ze niet gelooft ooit nog te kunnen winnen. Daisy die in een achtbaan van emoties terechtkomt en en soms sterker is dan dat ze zelf denkt, maar voor wie het steeds moeilijker wordt om het juiste masker op te zetten. De maskers zijn legio en geven de werkelijke wereld een vertekend beeld van hoe het echt met haar gaat. Zal zij kunnen overleven in het geweld van pijn en verdriet en een klein wonder kunnen aanschouwen?

Het is ook het verhaal van Einar die de keuze van de minste weerstand maakt, die verandert, afhankelijk wordt, de liefde uiteindelijk weer ervaart en dan alsnog ten onder dreigt te gaan aan de knoesten in het hout die een ander verhaal vertellen waar hij niet omheen kan. Zal zijn liefde, zullen zijn roots sterker zijn dan de demonen die hem teisteren?

En dan Nathalie, het kleine frêle meisje van net zeventien. Hartstocht, angst, eenzaamheid, haat… emoties die om beurten vooraan willen staan. Welke emotie zal het uiteindelijk winnen? Welke emotie zal het geluk van nieuw leven in de weg staan of staat niets meer in de weg om haar doel, wraak nemen, te bereiken?

Tot het verschijnen van mijn boek geef ik elke dag een stukje prijs van deze ijskoude en soms hartverwarmende verhalen verhalen.

 

Wil je alvast meer weten over het leven van Daisy kan je alle vorige posts op dit blog lezen, maar LET OP… niets is meer wat het lijkt, alles is anders en …. 

Wacht maar….

 

Afbeelding

Trigger

Standaard

Mijn Daisyboek gaat (de zoveelste) laatste fase in. Maar nu echt. Ik heb twee mensen gevraagd mijn manuscript nogmaals te proeflezen om de laatste schrijf-, spel- en stijlfouten eruit te halen en om kritisch te kijken naar het verhaal.

Het wordt spannend. Het is goed en het is verrassend.

Het uiteindelijke boek is alleen nog maar in grote lijnen te vergelijken met dit Daisyblog.

Aan de voorkant wordt hard gewerkt, maar de achterflaptekst staat en kan je hieronder lezen. De titel is Daisy. Ze zit in mijn hart, ziel en hoofd. Zij is waar het boek om gaat en zij is degene die al zoveel mensen hebben leren kennen via dit blog.

Binnenkort de onthulling van de voorkant en misschien zelfs wat korte, heftige alinea’s.

In het najaar is Daisy te koop als ebook of ibook en onder andere te koop via Bol, Itunes, Eci en meer. We gaan wat boeken weggeven. Je kunt ze winnen. Het zal jullie niet ontgaan dat Daisy Nederland gaat veroveren. Let maar op….!

Zolang er leven is, is er hoop.

Maar wat als ze alles en iedereen om zich heen verliezen?

 Daisy en Einar, beiden op zoek naar rust, veiligheid en genegenheid. Terwijl ze alles en iedereen om hen heen verliezen zoeken ze ieder op hun eigen manier naar iets dat de pijn verzacht, naar rust, sereniteit. Verleidingen en verslavingen liggen op de loer. En dan zijn er nog de geheimen. Hoe houden zij hun hoofd boven water, zonder te stikken in het leven dat hen genadeloos overspoelt? 

Een thriller waarin je als lezer meegezogen wordt in de levens van de hoofdpersonen. Je voelt hun emoties, strijdt met ze mee en de spanning spat van de bladzijden.

Afbeelding

Hoe nu verder?

Standaard

Twee weken geleden benaderde de uitgever die al eerder geïnteresseerd was in mijn werk me of mijn manuscript al af was. Ik was toch verbaasd. Na een lange tijd niets gehoord te hebben na het opsturen van fragmenten van mijn Daisyblog, had ik eigenlijk nergens meer op gerekend. 

In mijn optimisme en enthousiasme mailde ik terug dat hij het voor 1 maart zou krijgen. 

Nu is daar dus de deadline.

Ik schrijf en schrijf en schrijf en schrijf. 

Ik ben dolenthousiast en combineer werk, gezin en mijn sociale leven met mijn Daisyboek. 

Nu heb ik het gedeelte van Einar naar Marloes en Manon gestuurd. Manon heeft al eerder werk nagekeken van mij en dat beviel goed. Marloes woont in Noorwegen en daar speelt een deel van het verhaal zich af.

Het is spannend allemaal. Ook voor jullie trouwens!!!

Dachten jullie het verhaal te kennen… het is voor een gedeelte echt anders. Mijn Daisyblog is de rode lijn, maar een boek in blogvorm is niet genoeg om ruim 200 pagina’s te vormen. Einar speelt een belangrijke rol en zijn verhaal is enorm gegroeid. Drugs, angst en verlies zijn de rode draad in zijn verhaal. 

En dan het einde…

Verrassend.

Nieuw.

Ik doe mijn best om voor jullie, als lezer een zo geloofwaardig mogelijk verhaal neer te zetten, vol spanning, vol emotie, waarin de hoofdpersonen met een zoektocht zichzelf lijken te vinden, of toch niet….

Afbeelding

 

Naar Nederland – Einar

Standaard

“Springa!” De Zweedse jongen uit het groepje van Einar beet hem toe dat hij moest rennen. “Polis!” Einar had geen vertaling nodig. De politie zat hen op de hielen. Meestal werden ze aardig met rust gelaten, zolang ze geen overlast veroorzaakten. Nu was er kennelijk iets gebeurd. De adrenaline pompte door zijn lichaam. Eigenlijk was hij toe aan een nieuwe staat van gelukzaligheid. Zijn hoofd bonkte genadeloos, zijn benen konden hem amper tillen. Hij gleed uit. Een auto. Gierende remmen en een klap. Wanneer had hij dat eerder gehoord? De bumper van de zwarte Volvo schampte hem. Een felle pijnscheut in zijn schouder. Gillende mensen, het geroep van de politie. Hij moest hier weg. Hij had geen idee wat er aan de hand was. Sterren dansten om zijn hoofd als in een cartoon. Hij wilde ze pakken. Een hallucinatie? “Aaaaaah!” Een kreet en een harde greep om zijn bovenarm. Jan, zijn Zweedse vriend trok hem mee. Een steeg in, nog één. Waren ze ontkomen?

 

De auto bracht ze helemaal tot aan Nederland. Via de E6, langs de Zweedse kust, naar Malmö, over de Oresundbrug naar Kopenhagen en dan het laatste stuk via Hamburg naar de vlakke polders van Holland. De smalle achterbank waar Einar op zat bood geen verzachting. Zijn schouder stak. Felle pijnscheuten trokken van zijn nek naar zijn vingers. Er was vast iets gescheurd in zijn schouder of er zaten zenuwen bekneld. Er was geen tijd om naar te kijken. In de ruim achttien uur durende reis hadden ze alleen even stilgestaan om bezine te tanken en om urine te lozen. Jan had een vriend van hem opgetrommeld die hem nog wat schuldig was. Hij bracht hen weg. Wat er aan de hand geweest was in Oslo was Einar nog steeds niet duidelijk. De pijn gaf hem ook geen gelegenheid om er aan te denken.  De dorst van beide jongemannen was onstilbaar. De zin in een gelukzalige roes was zo’n uitgesproken grote wens dat Einar liever zweeg dan het te benoemen. Hij had de vergetelheid nodig. Nu. Benoemen zou het alleen maar erger maken. Groningen was het eindpunt. Daar kende de vriend van Jan mensen die ze verder konden helpen.

Zonder geld, zonder iets om het zichzelf makkelijker te maken werden ze gedumpt voor het historische bouwwerk van Station Groningen. Langs het beeld van een man en paard liepen ze langzaam naar de ingang van het prachtige gebouw. Ze werden verwacht in de grote hal. Ondanks zijn pijn staarde Einar ademloos naar het prachtige plafond, naar het schilderwerk, naar het glas in lood. Een plek waar God had kunnen wonen. Zijn wankele geloof liet hem nu de handen ineen slaan. Hij mompelde als in een gebed. Hij zonk neer op één van de bankjes rond de authentieke lantaarnpaal. Even dacht hij aan zijn moeder. Wat had zij dit graag willen zien. Gelijk zag hij haar ogen voor zich. Ze zouden nu vol pijn afvragen waar haar zoon was. Hij trok dit niet. Hij had XTC nodig.

 

De man in de auto heette Marcus. Een strenge blik, een gedrongen postuur, donkere kleding. Een opvallende verschijning, ook al probeerde hij dat weg te poetsen met de saaie lange, zwarte jas. Juist nu viel hij op. Zijn donkerbruine krullen raakten net de opstaande kraag aan. De zware wenkbrauwen van de man zijn met elkaar vergroeid en geven hem het uiterlijk van een crimineel. Tenminste, zo zouden ze in Noorwegen over hem denken. Einar voelde zich nog steeds beroerd. Hij was van top tot teen door Marcus bekeken. Even hadden de ogen opgelicht en was zijn blik goedkeurend over Einar heengegaan. Herkenning? Een zweem van een glimlach lag over zijn gelaat. Verbeelde Einar het zich? Vast.

Jan en hij werden weggebracht. De rit duurde lang. Waar gingen ze naartoe? Opeens veerde Einar overeind. Hij verbeet de pijn in zijn hoofd en schouder. Hier was hij eerder geweest. Een smalle weg. Toen hij achterom keek zag hij een blauw bord ‘Automuseum’. Even werd het zwart voor zijn ogen. Vooruit blijven kijken. Takken met bladeren die bijna in de sloot hingen, een wit bruggetje, een ander wegdek. Even. Langzaam reden ze verder langs een kampeerplaats die eigenlijk niet zo genoemd zou mogen worden.  Het verschoten huis met de bladderende verf was nog meer vervallen dan in zijn geheugen. Een flauwe bocht naar links, paarden in de wei onder een bruin dek tegen de kou. Scherp een bocht naar rechts. Voor hem zag hij de dijk waar de wind vrij spel heeft. Achter hem wist hij zich de camping. De camping van Schagen.

Een pad vol puin belette Marcus om verder te rijden. Vloekend over de rotzooi stapte hij uit en hij gebaarde Einar en Jan om hem te volgen. De boerderij met de mossen op het dak was in zeer slechte staat. Een oud aanrechtblad stond rechtop tegen de muur. Oude kleding, door houtworm aangevreten palen en stinkende vuilniszakken lagen voor de deur die moeilijk open ging. Er lag vast nog meer puin in de boerderij. Einar had de boerderij eerder gezien. Zelfs acht jaar geleden was deze al vervallen geweest en stonden de ijzeren, verroeste geraamtes van een ander bouwsel als wachters al voor de ramen. Onbewoond, had hij gedacht. Nu zou het zijn onderkomen worden.

“Binnen is water en brood,” snauwde Marcus. “Morgen komt er iemand naar je schouder kijken. Blijf hier!” Zijn Engels was met een licht zuidelijk accent.

Was het de omgeving? Einar kreeg een déjà-vu naar zijn verblijf op de camping acht jaar terug. Toen werd hem ook verzocht om te blijven.

Eerst zijn schouder. Dan zou hij nog weleens zien.